Stinzen, states en molens
Ponga
- Details
- Gepubliceerd: maandag 08 mei 2023
- Hits: 490
Vergane glorie: Ponga te Marrum
PONGA'S EN JEPPEMA'S
Er bestaat een oud verhaal dat vertelt over de ruzie tussen twee Marrumer hoofdelingenfamilies: de Ponga’en de Jeppema’s. De ruzie liep zo hoog op dat de Jeppema’s (de verliezers?) niet meer in Marrum naar de kerk wilden (waar de Ponga’s ook zaten!) en een eigen kerk stichtten. Deze Nova Ecclesia, tegenwoordig Westernijtsjerk genoemd, stichtten ze op hun eigen grond op het terrein waar ook hun stins stond.(1)
Of dit mooie verhaal waar is, valt te betwijfelen.
Het kerkgebouw van Westernijtsjerk is niet lang na dat van Marrum gesticht en volgens Noomen is Ponga niet als stins begonnen, maar in de zestiende eeuw als een nieuw adellijk huis gesticht, dus zonder de militaire verdedigbaarheid waarvoor al ver voor 1200 de eerste stinzen werden opgericht. Dit had te maken met het centraal gezag dat de Hertogen van Saksen en na hen de Bourgondiër Karel V instelden: voortaan was militair geweld voorbehouden aan het Landsbestuur. Trouwens de uitvinding van het buskruit en het gebruik van kanonnen had de kwetsbaarheid van de oude stinzen aan het licht gebracht: voortaan werden stinzen gebruikt voor representatie en als statusverhoging van de bewoners.(2)
Daarnaast was de eerste Ponga, Tzalinck Pouwinga, die in de geschreven bronnen voorkomt waarschijnlijk geen hoofdeling maar een eigenerfde. In de lijsten van edelen en heerschappen komt hij tenminste niet voor.
Ponga State door D. Cannegieter, nagetekend in 1884 van een tekening uit 1723 door J. Stellingwerf
ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK (3)
In augustus 2007 deed de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed archeologisch onderzoek op het terrein van Pongastate omdat daar een nieuwe aardappelloods zou worden gebouwd. Er werden een sleuf en 27 boorpunten gegraven. Hieruit kwam naar voren dat de oudste bewoningssporen dateren van ongeveer 1300 waarbij een omgracht terrein van 35x35 meter werd waargenomen. Omdat er in de grachtvullingen stukken kloostermop werden gevonden, moet er op het terrein een bakstenen gebouw hebben gestaan. Hoe dat eruit zag is onbekend (op die plaats staat de huidige boerderij), maar waarschijnlijk was het een stinstoren, gezien andere complexen uit die periode.
In de 16e eeuw werd de oostelijke gracht ongeveer 10 meter verlegd. De nieuwe gracht was 10 meter breed en 3 meter diep. Het vergroten van het terrein heeft waarschijnlijk te maken met bouwwerkzaamheden waarvan een gevelsteen nog heden ten dage getuigt: ‘Kempa Wynia en Katerina Sijarda hebbe(n) dit werck late(n) make(n) Ao 1548’
In de loop van de 18e eeuw werd de gracht nogmaals 10 meter verlegd waardoor het terrein in ieder geval in de breedte een lengte van 55 meter verkreeg. Ook deze verplaatsing heeft te maken met bouwwerkzaamheden en ook daarvan getuigt een bewaard gebleven gevelsteen: ‘Ponga State, Herboudt Door den heer Gijsbert Arensma Van Idsinga, Ordinaris Capiteyn ter zee; En Vrouwe Willemijna Eduarda Van Burmania; En door desselfs Soon Johan Van Idsinga den Eersten Steen Gelegt Den 20 April 1757’.
Beide gevelstenen waren in de voorgevel van de huidige, rond 1800 gebouwde, boerderij ingemetseld. Tegenwoordig zijn ze verplaatst aan weerszijden van de open haard.
Gedenksteen uit 1548 en gedenksteen uit 1757 (3)
DE WYNIA’S
Het ligt voor de hand dat Ponga gesticht is door een lid van de familie met die naam, maar voor 1511 zijn er geen schriftelijke gegevens bekend over het eigendom. Tzalinck Pouwinga is daarom de eerste, hij wordt genoemd als landheer in het Register van Aanbreng. In 1519 is er een geschil tussen Deytse Wynia, een aanzienlijke eigenerfde in Nes (Westdongeradeel), en Jasper Aesgema over de nalatenschap van Jettye Poynga, vermoedelijk de erfdochter van Tzalinck. Deytse Wynia moet dat geschil hebben gewonnen want in 1540 was zoon Kempa Wynia eigenaar en gebruiker van Pouwingahuys te Marrum. Hij en zijn vrouw worden vermeld op de hierboven genoemde gevelsteen. Aangenomen wordt dat toen de aanbouw van één bouwlaag plaatsvond tegen een oudere stins van twee bouwlagen (rechts op de tekening van Cannegieter). Het terrein was toegankelijk door een laat-middeleeuws poortgebouw. De vlakke (houten?) brug tegenover de ingang van de aangebouwde woning zal toen ook aangebracht zijn.
Kempa Wynia overleed in 1568 waarna dochter Jell van Wynia als erfgenaam wordt genoemd; zij woonde met echtgenoot Ige Heslinga op Harsta State in Hegebeintum. In 1598 gaat het eigendom van Ponga over naar de Herema’s, maar in 1606 nog huurde Frouck van Wynia als laatste van haar familie de state.
Ponga (1) en Jeppema (2) aan beide kanten van Marrum (3) (Bron: Hisgis)
VAN WALTA NAAR IDSINGA
In de 17e eeuw bewoonden verschillende leden van de familie Walta de state: in 1630 Douwe, in 1640 Teth, tussen 1655 en 1669 Helena en na 1670 Margaretha. Deze laatste was getrouwd met Johan Coenders, vaandrig en edelman bij graaf Willem van Nassau en kapitein bij stadhouder Hendrik Casimir.
Omdat hun dochter Alegunda Coenders trouwde met Johan van Idsinga was er al weer een militair eigenaar en, in ieder geval vanaf 1728, bewoner van Ponga State. Johan overleed in 1730, zijn vrouw in 1746, beiden werden begraven in de kerk van Marrum. Van hun dertien kinderen woonden er enkelen op Ponga: Johan Roelof tot 1740, Titia tot 1752 en vanaf 1752 Gijsbert Arentsma van Idsinga: hij betaalde 13.726 carolusgulden voor de state. Hij liet de state in 1757 ingrijpend verbouwen, een bewaard gebleven gevelsteen en uitgebreid bestek getuigen daarvan.
Johan van Idsinga overleed in 1760 toen hij met het schip ‘De Burgt van Leiden’ naar Nederland voer. Volgens het verhaal kreeg hij geen zeemansgraf maar werd zijn lichaam in een kist gelegd en, om het lichaam van de commandant goed te bewaren, werd de kist gevuld met rum. Bij aankomst in Nederland bleek de rum verdwenen, waarschijnlijk heeft Jan-maat zich eraan tegoed gedaan. Die kist werd in de familie goed bewaard en in 1860 op Goslinga State te Hallum op een openbare veiling verkocht.
Ponga State in 1966 (3)
TE HUUR EN AFBRAAK
Weduwe Wilhelmina van Burmania bleef niet op Ponga wonen en de state kwam verschillende keren te huur. De advertentie van 1 februari 1763 geeft een omschrijving van de state: ‘Ponga-State genaamt, staande en gelegen onder Marrum, bestaande in 7 Kamers, zo behangen als anders, Keuken en twee Kamers voor Dienstbooden, zeer grote Wyn- en Bierkelders, Molkenkelder, Schuure, Buitenhuis met Koe- en Peerde-stallen, een zeer grote besloten Zolder, waar op een Slaapkamer; met nog een aparte Peerde-stal, alsmede een grote Hovinge en Keukentuin, binnen de Gragt en Cingels, en een Hovinga aan ’t Hornleger met allerhande kostelyke Vrugtdragende Bomen en aangename Wandelingen.’
In 1788 worden materialen van Ponga State aangeboden: vergane glorie.
Bronnen:
1. De historie van Jeppemastate en de kerk van Westernijtsjerk, Titia Jippes-de Boer, 2018
2. De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, Paul Noomen, 2009
3. Van stins tot state, rapportage archeologische monumentenzorg, nummer 175 (tip van Titia Jippes, waarvoor dank)
Geschreven door Reinder Tolsma, in maart 2020 gepubliceerd in De Sneuper, het ledenblad van de Historische Vereniging Noordoost-Friesland. Dank aan Reinder Tolsma, dat hij zijn verhaal voor plaatsing op marrumonline beschikbaar heeft gesteld.